Geen verzuimboete bij HT, wel belastingrente bij ‘spiegelbeeldfout’ (gerechtshof Den Haag)
Als inkoop-btw ten onrechte is verrekend via de btw-aangifte is hierover belastingrente verschuldigd. Wanneer deze inkoop-btw wel compensabel is via het BCF wordt hierover anderzijds echter geen belastingrente vergoed. Alhoewel de zogenoemde “spiegelbeeldfout” dus niet leidt tot belastinginkomsten voor het Rijk, leidt het wel tot inkomsten van belastingrente. Hiertegen is een procedure gevoerd, waarbij de gemeente 4 gronden aandraagt. De wetgever heeft dit bewust zo gewild, zo oordeelde rechtbank Den Haag o.a. op 24 december 2019. Zij stelt de gemeente dan ook in het ongelijk.
De rechtbank geeft de gemeente wel gelijk in – haar laatste stelling – dat zij dubbel wordt ‘bestraft’ doordat zowel rente wordt geheven als een boete wordt opgelegd. De rechtbank geeft aan dat het opleggen van een boete geen verplichting is, maar een bevoegdheid van de inspecteur. Deze moet alle belangen afwegen voordat zij overgaat tot het opleggen van een boete. Dit is niet redelijk als de gemeente een convenant Horizontaal Toezicht met de Belastingdienst is overeengekomen en rente wordt geheven, aldus de rechtbank.
Zowel belanghebbende als de Belastingdienst hebben vervolgens hoger beroep ingesteld. Het gerechtshof Den Haag laat de uitspraak van de rechtbank echter in stand. Het gerechtshof is met belanghebbende eens dat de wet- en regelgeving rondom belastingrente onredelijk uitpakt. Deze is wel overeenkomstig de letterlijke tekst van de wettelijke bepalingen en conform de bedoeling van de wetgever vastgesteld. Dez problematiek kan dan ook alleen bij de wetgever worden aangekaart. Verder bevestigt het gerechtshof de visie dat de opgelegde boete niet gepast is.
In de onderhavige zaak moest de gemeente meer rente betalen dan wordt vergoed. Om het ‘sparen met belastingrente’ bij de Belastingdienst zo onaantrekkelijk mogelijk te maken, begint de termijn waarover belastingrente wordt vergoed voor nog te verrekenen btw later dan de termijn waarover belastingrente verschuldigd wordt bij nog (terug) te betalen btw.
Het rente-nadeel kan bij spiegelbeeldfouten behoorlijk oplopen. Om die reden adviseert PwC Fiscaal Portaal Gemeenten om periodiek de btw-labeling van de kostenplaatsen van uw gemeente te controleren én een steekproef uit te voeren. Onze abonnees kunnen daarbij gebruik maken van de modellabeling die wij jaarlijks publiceren en periodiek bijwerken op deze website. Wanneer uw voorkeur uitgaat naar een automatische integrale controle van de btw-labeling van uw gemeente, kunt u gebruik maken van PwC’s Smart Label Tool. Voor het uitvoeren van een steekproefcontrole is PwC's Steekproeftool al vele malen ingezet. Voor meer informatie over de Smart Label Tool verwijzen wij naar onze flyer.De zaak waarin de rechtbank Den Haag op 24 december 2019 en gerechtshof Den Haag op 15 oktober 2020 uitspraak hebben gedaan betreft een gemeente waaraan de Belastingdienst diverse naheffingsaanslagen omzetbelasting heeft opgelegd. Deze aanslagen hebben gedeeltelijk betrekking op btw die door de belanghebbende gemeente in aftrek is gebracht via haar btw-aangiften, maar eigenlijk in aanmerking had moeten worden genomen voor een bijdrage uit het BTW-compensatiefonds.
De gecorrigeerde bedragen zijn niet in geschil, wel in geschil is of de belastingrente terecht en tot de juiste bedragen in rekening is gebracht en of een boete mocht worden opgelegd.
Geschil over de rente
Ten aanzien van de rente stelt de gemeente zich primair op het standpunt dat deze zou moeten worden berekend over het saldo van het te betalen btw-bedrag. De rechtbank volgt dit standpunt niet. Uit de wettelijke bepalingen volgt immers dat de belastingrente bij spiegelbeeldcorrecties wordt berekend over twee verschillende tijdvakken.
Verder beroept de gemeente zich o.a. op het beleid van de Belastingdienst, waarbij de verschuldigde belastingrente wordt verminderd als de Belastingdienst reeds over het geld kan beschikken. Dit beroep slaagt niet. De rechtbank overweegt dat het BCF geen belasting is maar een compensatie-regeling die wordt uitgevoerd door de Belastingdienst. Het beleid waarop belanghebbende zicht beroept ziet enkel op de situatie dat het geld als ‘btw’ bij de Belastingdienst is.
Belastingrente dient om het gemis van inkomsten bij belastingplichtigen of de Belastingdienst, wegens het ten onrechte niet kunnen beschikken over geldelijke middelen te vergoeden. In het verleden werd hier door belastingplichtigen veelvuldig gebruik van gemaakt. Voor de btw geldt namelijk een rente van 4%. Door te ‘sparen bij de Belastingdienst’ werd over het geld in veel gevallen aanzienlijk meer rente vergoed, dan wanneer het geld op een gemiddelde bankrekening had gestaan.
Om dit te voorkomen gelden er verschillende termijnen bij correcties die zien op nog te betalen btw en nog terug te krijgen btw. Daardoor kan een correctie die aanvoelt als een ‘vestzak-broekzaksituatie’ toch financiële gevolgen hebben.
De rente op de aan de Belastingdienst terug te betalen bedragen is namelijk hoger, omdat de rentetermijn al begint te lopen vanaf het moment dat het bedrag verschuldigd is, te weten de eerste dag (1 januari) volgende op het betreffende jaar (ex. artikel 30h AWR). Dit terwijl de rentetermijn voor een teruggave pas begint te lopen acht weken nadat een teruggaveverzoek wordt ingediend (ex. artikel 30ha AWR).
Mede om deze reden wordt nog weleens aan de Belastingdienst vaak verzocht om bedragen bij spiegelbeeldcorrecties met elkaar te verrekenen. De Belastingdienst kan daar op grond van de wettelijke bepalingen echter niet mee instemmen.
Boete
In het laatste punt dat de gemeente aandraagt krijgt ze wel gelijk: de boete. Doordat de gemeente suppletieaangiften heeft gedaan, kan een zgn. verzuimboete worden opgelegd. De Algemene Wet inzake Rijksbelastingen en het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst geeft hierbij de spelregels aan. Zo wordt bij een suppletieaangifte een boete opgelegd van 5 procent met een maximum van € 4.920 (jaren 2013 en 2014; in 2020 is deze € 5.278). Het opleggen van een verzuimboete is echter geen verplichting maar is aan de inspecteur (‘discretionaire bevoegdheid’). Voordat deze overgaat tot het opleggen van een boete moet hij alle belangen afwegen. De gemeente is met de Belastingdienst een convenant Horizontaal Toezicht aangegaan, wat mede heeft geleid tot de suppletieaangiften. Dit Horizontaal Toezicht heeft namelijk onder andere als doel om tot correcte en tijdige aangiften omzetbelasting te komen. Verder is de berekening van belastingrente bedoeld als prikkel tot het tijdig en correct voldoen aan de fiscale verplichtingen. Omdat zowel het Horizontaal Toezicht als het in rekening brengen van belastingrente gericht is op inscherping van de fiscale verplichtingen heeft de inspecteur bij afweging van alle betrokken belangen in redelijkheid niet tot de beslissing kunnen komen om bij de naheffingsaanslagen ook verzuimboeten op te leggen, aldus het Gerechtshof. De boetebeschikkingen voor de tijdvakken 2013 en 2014 moeten vernietigd
Belang voor de praktijk: 1) geen boete bij suppletie-aangifte
Wanneer een suppletie-aangifte met een te betalen bedrag aan (ondernemers) btw wordt ingediend, legt de Belastingdienst in de regel een verzuimboete op. Dit is volgens de rechters niet mogelijk wanneer een convenant Horizontaal Toezicht is afgesloten en er al rente wordt berekend. Ook als er geen convenant is afgesloten zal de Belastingdienst alle belangen moeten afwegen voordat zij een boete oplegt.
Belang voor de praktijk: 2) suppletie afval Veel gemeenten hebben dit najaar suppleties ingediend in verband met het standpunt van de Belastingdienst over de Nedvang-bijdrage. In dat geval was de situatie andersom. Er is ten onrechte btw gecompenseerd via het BTW-compensatiefonds die nog wel voor aftrek in aanmerking komt via de btw-aangifte. Ook in deze omgekeerde situatie kan ook een aanzienlijk rente-nadeel ontstaan. Wij hebben begrepen dat met betrekking tot dit onderwerp gerechtelijke procedures worden opgestart, maar achten die procedures mede gezien de onderhavige uitspraak vooralsnog niet kansrijk.
In dit artikel geven wij ons advies om het rente-nadeel in deze specifieke situatie te beperken door een rentevergoeding te vragen over de van de Belastingdienst via de btw-aangifte terug te vragen btw.
Meer informatie
Onderdeel 1 van het thema naslagwerken betreft het handboek BCF. In hoofdstuk 5 vindt u meer informatie over de formele aspecten van het BTW-compensatiefonds.